Dit Lastenboek is opgemaakt tot implementatie van een fokprogramma ter verkrijging van resistentie tegen overdraagbare spongiforme encefalopathieën (OSE) bij schapen, en tot implementatie van een regeling tot erkenning van de OSE-resistentie status van koppels schapen. Dit op vrijwillige basis.
- Algemeen
- Het hiernavolgende lastenboek werd opgemaakt door de vzw Kleine Herkauwers Vlaanderen (KHV)
- Het hiernavolgende is sedert 11 december 2009 in werking en vervangt alle voorgaande.
- KHV zal instaan voor (indien (nog) van toepassing) :
- Het beheer van de centrale gegevensbank, waarin alle gegevens die betrekking hebben op dit lastenboek, worden bijgehouden van zowel KHV
- Het opmaken en uitvoeren van een regeling tot erkenning van de OSE-resistentie status van bepaalde koppels schapen.
- Het fokprogramma vanaf 1 mei 2015 enkel nog op vrijwillige basis voor alle stamboekfokkers van raszuivere schapen die lid zijn van KHV
- Iedere fokker van niet-raszuivere schapen kan met die schapen op vrijwillige basis deelnemen aan het fokprogramma via één van de twee verenigingen.
- De verenigingen kunnen niet aansprakelijk gesteld worden voor de gevolgen van nieuwe wetenschappelijke inzichten inzake OSE- resistentie.
- Voorwaarden voor bepaling van het OSE-genotype
2.1. Individuele en ondubbelzinnige identificatie:
- Alle dieren uit een deelnemend koppel moeten gedurende heel hun leven individueel en ondubbelzinnig gemerkt worden door middel van twee identieke oormerken. Deze identificatie gebeurt conform de geldende regelgeving.
- De dieren moeten definitief geïdentificeerd zijn vóór het ogenblik van staalname.
2.2. Nemen, identificeren en transporteren van stalen:
- Algemeen:
- Voor een gedetailleerd overzicht van de modaliteiten van aanvraag, identificatie, transport, ontvangst en behandelingstermijn van de stalen wordt verwezen naar de accreditatieprocedure van elk labo.
- Staalname:
- De stalen worden genomen door een dierenarts of een door KHV aangeduide persoon/personen. De stalen mogen nooit door de fokker zelf genomen worden.
- Op het moment van de staalname dient de staalnemer de identificatienummers van het dier te controleren.
- De staalnemer is gehouden aan een ondubbelzinnige identificatie volgens de accreditatieprocedure .
- Indien men een financiële tussenkomt wenst in de analysekost wenst aan te vragen, dienen de staalnemer en de fokker het door KHV aangeleverde aanvraagformulier in te vullen en de voorgeschreven procedure te volgen.
2.3. Laboratoria
Alle in België erkend en geaccrediteerd labo komen inaanmerking. Zijn onder andere geaccrediteerd:
– ARSIA Allée des Artisans 2, 5590 Ciney:- Verantwoordelijke: M. Cédric Mullender
Tel: 065/32.88.60 – e-mail: cedric.mullender@arsia.be
– CODA-CERVA-VAR, Groeselenberg 99 te 1180 Brussel;
– Université de Liège, Diagnostique génétique, LMDA Bât. B43bis, Bld de Colonster, 20, 4000 Liège.
– Progenus, 2 rue des Praules, 5030 Gembloux
2.4. Behandelingsprocédé van de stalen in de laboratoria
Zoals beschreven in de respectievelijke accreditatiedossiers of evenwaardig.
2.5. Bekendmaken en overdracht van de analyseresultaten
- Het beproevingsverslag omvat voor elk staal volgende informatie:
- Sanitelnummer (verplicht)
- Stamboeknummer (indien van toepassing);
- Ras (facultatief)
- Geslacht (verplicht)
- Datum van staalname (verplicht);
- De gegevens van de staalnemer (facultatief);
- Soort staal (facultatief);
- Datum van ontvangst van het staal door het labo (facultatief);
- Het unieke staalnummer toegekend door het labo (verplicht);
- Datum begin analyse (facultatief);
- Datum einde analyse (verplicht);
- Naam en adres van het labo (verplicht);
- Datum van opmaak van het beproevingsverslag (facultatief) ;
- Het genotype zoals bepaald door het labo, onder de vorm “allel/allel” (verplicht).
- Het beproevingsverslag wordt zo snel mogelijk (idealiter binnen de 7 kalenderdagen volgend op de datum van validatie van de resultaten) bezorgd aan KHV.
- Het beproevingsverslag moet gedurende 3 jaar door de fokker worden bijgehouden.
- Tegenanalyse
- Procedure voor tegenanalyse:
- a) De fokker kan, op basis van het beproevingsverslag of op basis van het zoötechnisch certificaat waarop de genotyperingsgegevens in verband met OSE vermeld staan, het resultaat van een genotypering betwisten. Dit dient uiterlijk binnen de 2 maanden na de datum van verzending van het beproevingsverslag te gebeuren.
- De fokker verwittigt per brief het secretariaat van KHV van de tegenanalyse.
- De fokker contacteert de dierenarts om een nieuw staal te nemen voor de tegenanalyse, met inachtneming van de bepalingen onder punt 2.2. De tegenanalyse wordt, indien mogelijk, uitgevoerd in een ander labo naar keuze, conform punt 2.3.
- De resultaten van de tegenanalyse worden door het labo in kwestie binnen de 7 kalenderdagen na validatie elektronisch overgemaakt aan de centrale gegevensbank.
- Het beproevingsverslag wordt binnen de 7 kalenderdagen volgend op de datum van de analyse overgemaakt aan de dierenarts die het onverwijld aan de fokker bezorgt.
- De kosten van de tegenanalyse zijn voor de fokker in kwestie.
- Wanneer het resultaat van de tegenanalyse hetzelfde is als het resultaat van de analyse, wordt het resultaat zonder meer aanvaard.
- Wanneer het resultaat van de tegenanalyse verschillend is van het resultaat van de analyse, wordt het resultaat van de tegenanalyse als juist aanvaard en in de KHV databank ingevoerd, behalve indien dit resultaat zou wijzen op inconsequenties met betrekking tot de afstamming.
- In het geval het resultaat van de tegenanalyse zou wijzen op inconsequenties met betrekking tot de afstamming, wordt het dossier door KHV verder onderzocht.
- b) Ook KHV kan op basis van de elektronisch aangeleverde analyseresultaten of op basis van het zoötechnisch certificaat waarop de genotyperingsgegevens met betrekking tot OSE vermeldt staan, het resultaat van een genotypering betwisten. Dit dient uiterlijk binnen de 2 maanden na de datum van het elektronisch aanleveren van de analyseresultaten te gebeuren.
- KHV brengt de fokker in kwestie per brief van de betwisting op de hoogte.
- De KHV neemt contact op met de dierenarts of staalnemer om een nieuw staal te nemen voor de tegenanalyse, met inachtneming van de bepalingen onder punt 2.2. De tegenanalyse wordt, indien mogelijk, uitgevoerd in een ander labo naar keuze, conform punt 2.3.
- De resultaten van de tegenanalyse worden door het labo in kwestie binnen de 7 kalenderdagen na validatie elektronisch overgemaakt aan de KHV databank.
- Het beproevingsverslag wordt binnen de 7 kalenderdagen volgend op de datum van de analyse overgemaakt aan de dierenarts, die het onverwijld aan de fokker bezorgt.
- Wanneer het resultaat van de tegenanalyse hetzelfde is als het resultaat van de analyse, wordt het resultaat zonder meer aanvaard. De kosten zijn in dat geval voor rekening van KHV
- Wanneer het resultaat van de tegenanalyse verschillend is van het resultaat van de analyse, wordt het resultaat van de tegenanalyse als juist aanvaard en in de centrale gegevensbank ingevoerd, behalve indien dit resultaat zou wijzen op inconsequenties met betrekking tot de afstamming.
- In het geval het resultaat van de tegenanalyse zou wijzen op inconsequenties met betrekking tot de afstamming, wordt het dossier door KHV verder onderzocht.
- Wanneer het resultaat van de tegenanalyse verschillend is van het resultaat van de analyse, zijn de kosten van de tegenanalyse voor rekening van de fokker.
- c) In het geval de fokker in kwestie weigert om op vraag van KHV een tegenanalyse te laten uitvoeren, wordt hij geacht de bepalingen in dit lastenboek niet na te leven. Bijgevolg worden de schapen van de fokker in kwestie niet meer in het stamboek opgenomen.
2.6 Coderen van de resultaten in de centrale gegevensbank
De genotyperingsresultaten worden elektronisch geregistreerd in de KHV databank.
2.7. Officiële documenten en zoötechnische certificaten
a.
Om te bewijzen dat een schaap gegenotypeerd werd moet de fokker steeds in het bezit zijn van een document of zoötechnische certificaat van een erkende fokkersvereniging, waarop het genotype van het dier vermeld staat, inclusief de datum van bemonstering en de naam van het labo.
b.
In geval van verlies:
Van het stamboekoormerk: het zootechnisch certificaat met de vermelding van het genotype is niet meer geldig behalve indien de fokker kan aantonen dat hij onmiddellijk een nieuw identiek oormerk heeft aangevraagd bij KHV en indien het schaap in kwestie nog steeds ondubbelzinnig kan geïdentificeerd worden. Van het sanitelnummer: het officieel document of zootechnisch certificaat is niet meer geldig behalve indien de fokker kan aantonen dat hij onmiddellijk een nieuw oormerk met identiek nummer heeft aangevraagd bij de bevoegde instantie, en indien het schaap in kwestie nog steeds ondubbelzinnig kan geïdentificeerd worden.
- Van beide oormerken: het officieel document of zootechnisch certificaat met vermelding van het genotype is niet meer geldig.
2.8. Registraties genotypes in de KHV databank
Voor dieren ingevoerd uit het buitenland worden de buitenlandse genotyperingsresultaten slechts in de KHV databank overgenomen op voorwaarde dat:
-
- het dier beschikt over een officieel exportdocument;
- het genotype vermeldt staat op het geldig buitenlands zootechnisch certificaat of een document dat hiermee correspondeert.
- indien het genotype niet vermeld staat op het afstammingsdocument, de invoerder beschikt over een genotyperingsresultaat afgeleverd door een in het binnen- of buitenland erkend labo;
- Fokprogramma ter verkrijging van resistentie tegen OSE bij schapen.
3.1. Doel:
Het fokprogramma heeft tot doel de frequentie van het ARR-allel in een koppel schapen te vergroten en de frequentie van allelen waarvan gebleken is dat zij aan de gevoeligheid voor OSE’s bijdragen, te verkleinen.
3.2. KHV:
- a) Alle fokrammen die ingezet worden in het koppel worden gegenotypeerd op basis van een labo-analyse vooraleer zij voor fokdoeleinden worden gebruikt.
- b) Alle rammen die het VRQ-allel dragen, dienen binnen de 6 maand na het valideren van de genotype- uitslag uit het stamboek uitgeschreven te worden.
- c) Alle ooien die in de centrale gegevensbank geregistreerd staan met een VRQ-allel, mogen het bedrijf niet verlaten, behalve voor de slacht.
- d) Het is niet toegelaten om rammen die niet in het kader van een fokprogramma dat opgemaakt werd conform de bepalingen van Beschikking 2003/100/EG, gecertificeerd zijn, met inbegrip van donordieren voor kunstmatige inseminatie, voor fokdoeleinden in het koppel te gebruiken.