Herkomst
Het Suffolkras vindt zijn oorsprong in het Verenigd Koninkrijk, in het graafschap Suffolk.
De Suffolk is ontstaan uit de kruising van een “Norfolk” – ooi en een “SouthDown” – ram.
Na strenge selectie werd in 1810 de Suffolk als zuiver ras erkend. In 1886 werd de Suffolk Sheep Society opgericht en is daarmee een van de oudste schapenstamboekverenigingen.
Eigenschappen
Het Suffolkschaap wordt gehouden enerzijds voor zijn uitstekende moedereigenschappen, anderzijds voor zijn zeer goed vleeskwaliteit. De combinatie van deze kwaliteiten maken van het Suffolkschaap een hoogwaardig economisch dier, dat bovendien door zijn mooie zwarte kop en poten een prachtig schaap is.
Een vroege bronst zorgt ervoor dat het lammerseizoen start op 10 december. De ooien kennen een probleemloze dracht waardoor zij -door een sterke, lange levensduur – vlot 5 keer of meer kunnen lammeren. De selectie richt zich op ooien met uitstekende moedereigenschappen: goed ontwikkelde ooien met een ruim bekken zorgen voor een vlotte aflammering. Een goede binding met de vitale lammeren en een goede melkgifte zorgt voor een vlotte start. De uitstekende melkgifte, gecombineerd met weinig uierproblemen zorgt voor vlotgroeiende lammeren. Het streefgroeigetal van de lammeren is 350 – 400 gram/dag; zodoende wegen de lammeren op 100 dagen ruim 40 kg. De selectie streeft naar fokrammen met een goede vleeskwaliteit, met een goede vlees-vetverhouding. Het streven naar een optimale structuur van het karkas staat voorop.
Uiterlijk
Het Suffolkschaap heeft een hoornloze, zwarte kop, die bij rammen fors is en bij de ooien mooi vrouwelijk, met heldere ogen en veel uitstraling. De zwarte beharing is zacht en glanzend. De Suffolk heeft brede schouders, een ruime en diepe borst, een lange, brede en goedbespierde rug, en een hoog ingeplante staart. Lange breedgewelfde ribben, brede lendenen en een volle flank die aansluit bij een brede achterhand en een goedgevulde binnenhand zijn typische kenmerken van het Suffolkschaap. Sterke, rechte voorpoten en sterke, droge achterpoten met een goede hoeking, alle vier mooi zwart behaard, staan evenredig breed en rechthoekig geplaatst, wat zorgt voor een vlotte gang. De Suffolk heeft een fijne, roomkleurige vacht met een scherpe scheiding aan kop en poten. De huid is fijn, zacht en roze zonder huidplooien in de halsstreek.